Dilemma’s rond de inzet van handhaving

De opvattingen over de inzet van handhaving in de sociale zekerheid lopen nogal uiteen. Dat zorgt zowel in de lokale als de landelijke politiek voor felle debatten over de aanpak van fraude met uitkeringen. Zo heeft de Tweede Kamer in mei 2014 nog een debat gevoerd met minister Asscher over de uitvoering van de fraudewet. De Kamer heeft zijn zorgen uitgesproken over de soms harde gevolgen van de fraudewet. Heerma (CDA) denkt dat er te weinig ruimte is om boetes proportioneel te laten zijn. En Karabulut (SP) wil voorkomen dat onschuldige mensen als criminelen worden behandeld.

Het ministerie zal in het najaar het beleid gericht op preventie van uitkeringsfraude evalueren. We geven alvast een aantal punten mee, waar volgens ons de inzet van handhaving aan moet voldoen:

  1. draagvlak (in de samenleving, maar ook onder uitvoerders)
  2. accent op preventie en vroegtijdige signalering
  3. rechtvaardige en transparante toepassing (en fatsoenlijke benadering van klanten)
  4. uitvoeringskosten binnen de perken

 

Draagvlak om op te treden tegen misbruik van uitkeringen lijkt breed gedragen. Dat draagvlak kan echter ook zomaar afbrokkelen als de inzet van handhaving tot een rituele dans gemaakt wordt, met stoere taal en hoge boetes, zonder, om met de woorden van Heerma te spreken, “proportioneel” te zijn.

Handhaving is het meest efficiënt, als het integraal onderdeel uitmaakt van de dienstverlening. De nadruk dient te liggen op preventie en vroegtijdige signalering. Persoonlijk contact tussen klant en uitvoerder zullen de kans op oneigenlijk gebruik kleiner maken. Uitkomsten uit het onderzoek ‘het verhaal van de klant’ van Brummelkamp illustreren de noodzaak van preventie en vroegtijdige signalering: “Wat in de eerste plaats opvalt, is dat fraude in veruit de meeste gevallen niet ontstaat op basis van een ex ante calculatie waarbij de cliënt de baten van fraude afweegt tegen de kosten ervan (zoals die samenhangen met de pakkans en sanctie-ernst). De meeste fraude ontstaat als gevolg van het gemak waarmee de grens tussen wat wel en niet mag kan worden overschreden. Dit gaat vaak ook geleidelijk, waardoor de grens aanvankelijk ook makkelijk te negeren is”.

In beginsel wordt uitgegaan van vertrouwen in de klant. De ervaring leert dat slechts een minderheid van de klanten het niet zo nauw neemt met de regelgeving. De uitdaging ligt erin om juist deze laatste groep nader te onderzoeken, waardoor niet-risicogroepen niet onnodig worden belast. Hier is ook een financieel belang mee gemoeid.

Arbeidsmarktkansen nemen af naarmate een uitkeringsituatie langer duurt. Het is dus belangrijk dat een klant niet “blijft hangen” in een oneigenlijke uitkeringsituatie.

Tot slot
Handhaving is van belang voor het behoud van ons sociale zekerheidsstelsel. Naast rechten zijn er ook plichten. Bij het niet nakomen van die verplichtingen verwachten we actie. Hoe uitvoeringsinstanties de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik vorm geven, is niet alleen voorbehouden aan die instanties zelf. Eens zien wat de Haagse politiek in het najaar de uitvoeringsinstanties wil meegeven.

Auteurs: Robert van Dijk en Sjaak Koehler, beiden werkzaam bij SV Land

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief