U zult werken voor uw geld

Het spreekt voor zich, dat bijstandsgerechtigden verplicht zijn algemeen geaccepteerde arbeid te zoeken en te aanvaarden en dat zij meewerken aan trajecten, gericht op arbeidsinschakeling. Vanaf 1 januari 2012 is er in de WWB ook een mogelijkheid opgenomen om bijstandsgerechtigden onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te laten verrichten. Dit is de zogenoemde “tegenprestatie naar vermogen”. Tot nu toe is dit nog slechts een bevoegdheid van gemeenten. Met de “Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten”, die nu in behandeling is bij de Tweede Kamer, moet deze bevoegdheid van gemeenten een verplichting worden. De beoogde ingangsdatum is 1 juli 2014. Ook in de nieuwe Participatiewet, die in 2015 zijn beslag moet krijgen, is deze verplichting opgenomen.

Vanaf 2012 heeft een aantal gemeenten dus al ervaring opgedaan met de tegenprestatie. Uit die ervaringen blijkt onder meer, dat gemeenten de tegenprestatie zien als “iets terug doen voor de uitkering”, als instrument om bijstandsgerechtigden te activeren, maar  ook het inzetten als poortwachter. Daarbij wordt het als instrument ingezet om burgers te ontmoedigen een uitkering aan te vragen. Verder worstelen de gemeenten met de aard van de onbeloonde werkzaamheden die zij willen laten verrichten.

De moeilijkheid daarbij is, dat de tegenprestatie los staat van de arbeids- en integratieplicht. Het kan dan ook niet in het kader van re-integratie opgelegd worden. Het uitstromen naar regulier werk is geen doel van de tegenprestatie.

Wat dan nog overblijft, is vrijwilligerswerk en wat wordt genoemd als normale burgerlijke verplichtingen of kleine gemeenschapsdiensten. In dit verband worden vaak sneeuwruimen en koffieschenken als voorbeelden aangehaald. Mantelzorg kan ook gelden als tegenprestatie.

Inherent aan vrijwilligerswerk is dat het op vrijwillige basis gebeurt. Vrijwilligersorganisaties en maatschappelijke instellingen zitten niet te wachten op ongemotiveerde uitkeringsgerechtigden die verplicht worden om voor hen bepaalde werkzaamheden te verrichten. Gemeenten moeten dan ook rekening houden met de voorkeuren en kwaliteiten van de persoon die de tegenprestatie moet leveren. Alleen dan wordt bijgedragen aan de motivatie van de uitkeringsgerechtigde.

De onbeloonde werkzaamheden moeten als verplichting opgelegd worden. Bij niet voldoen aan de verplichting moet de gemeente de uitkering “afstemmen”, ofwel, er moet gesanctioneerd worden. Op de toch al karige bijstandsuitkering kan tot wel 3 maanden een korting toegepast worden.

Ik wil u niet vermoeien met de ingewikkelde regelgeving (o.a. artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) en jurisprudentie rond het begrip “dwangarbeid”, maar feit is dat gemeenten ook hiermee rekening moeten houden met de uitvoering van de tegenprestatie.

Je kunt je, gelet op bovenstaande overwegingen, dan ook afvragen, wat er binnen een gemeente dan nog overblijft aan geschikte werkzaamheden die voldoen aan het begrip tegenprestatie. En wat, als er niet voldoende activiteiten zijn te “verzinnen”?
Bij correct gebruik van de tegenprestatie geloof ik dan ook niet in concurrentievervalsing of verdringing van betaald werk.

Mij dunkt echter, dat gemeenten met het al langer bestaande instrumentarium rond de plichten tot arbeidsinschakeling, mits strikt uitgevoerd en gehandhaafd, al voldoende in huis hebben om te komen tot arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde. Zoeken naar een baan zou eigenlijk al een fulltime job moeten zijn. Daarmee wordt de tegenprestatie in feite al geleverd. Vanzelfsprekend is er niets op tegen, wanneer op vrijwillige basis onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden worden verricht, voor zover dat natuurlijk de arbeidsinschakeling niet in de weg staat.

Indien met de tegenprestatie (ook) wordt beoogd te komen tot het uit het isolement halen en activering is de tegenprestatie als apart instrument volstrekt overbodig. De tegenprestatie kost dan alleen maar geld aan uitvoeringskosten, nu het niet de arbeidsinschakeling tot expliciet doel heeft.

De regering benadrukt, dat het bij de tegenprestatie inderdaad niet gaat om arbeidsinschakeling (dat kan indirect wel een effect zijn), maar juist om de wederkerigheid. Voor wat, hoort wat. Dit is ons calvinistische Nederlanders niet volstrekt onbekend. U zult (hard) werken voor uw geld.

Nu is het nog maar de vraag of we van uitkeringsgerechtigden een verplicht opgelegde tegenprestatie mogen verlangen. Velen van hen hebben al jaren gewerkt en belasting betaald. Ze zijn vaak buiten hun schuld in een situatie geraakt, waar echt niemand in wil zitten. Deze mensen maken als laatste redmiddel gebruik van een voorziening. Zonder deze voorziening kunnen zij niet eens in hun basisbehoeften voorzien. Het gaat niet aan, daar een tegenprestatie voor te vragen, laat staan, onder de dreiging van een korting op hun uitkering, verplicht te stellen. De tegenprestatie verwordt daarmee tot een vergelding of straf voor het gebruikmaken van de zeer noodzakelijke voorziening. Daarmee stigmatiseer je deze uitkeringsgerechtigden als mensen die niets anders kunnen of willen.

Onze regering predikt, met name ook in de zorg, dat we elkaar moeten helpen, voor elkaar moeten zorgen. Zij verwijst graag naar het “noaberschap”. Noabers staan elkaar onvoorwaardelijk bij in moeilijke tijden, het komt niet in ze op om daarvoor een tegenprestatie te vragen. Wél is er het wederzijds vertrouwen, dat de ander óók geholpen wordt mocht hij in problemen komen.

Afgelopen weekend zag ik vanuit mijn luie stoel een wat oudere dame voorbij fietsen. Zij wilde afstappen, om bij onze overburen een poststuk te bezorgen. Mét het afstappen bleef zij met haar jas achter het fietszadel hangen, met als gevolg, dat zij op straat viel.
Omdat ik het zag gebeuren, heb ik de mevrouw binnen gevraagd, haar geschaafde knie verzorgd en haar een kopje thee aangeboden tegen de schrik. Denkt u, dat ik haar om een tegenprestatie heb gevraagd? Zou zij mij een wederdienst hebben aangeboden, dan zou ik die beleefd hebben geweigerd. Een welgemeend “dankuwel” heb ik met enige schroom aanvaard.

Auteur: Pieter Gunsing, Specialist Sociale Zekerheid bij SV Land

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief