Activerende sociale zekerheid en de WGA

Premieoverwegingen zijn leidend voor werkgevers bij hun beslissing om te kiezen voor publieke of private verzekering voor de WGA. Dat zal voor kenners van de WGA-markt geen verrassing zijn en het is nu ook aangetoond in wetenschappelijk onderzoek, vorige week gepubliceerd in het economenblad ESB. Dit onderzoek naar de WGA-markt is deel van een speciale uitgave van ESB rond het thema activerende sociale zekerheid. Doel van deze speciale uitgave is om te leren van onderzoek bij de ontwikkeling van nieuw beleid.

Wat kunnen we leren uit dit WGA-onderzoek?
Eerst iets meer over het onderzoek. Dat is door Kim Timmer bij UWV uitgevoerd in het kader van een masterscriptie aan de Universiteit Tilburg. Ze heeft gebruik gemaakt van de rijke databronnen die binnen UWV aanwezig zijn. Een belangrijke extra stap in de dataverzameling in dit onderzoek is dat ook een inschatting is gemaakt van de private premieniveaus die werkgevers door de jaren heen betaald hebben. Dat kan door gebruik te maken van historische premietabellen van private verzekeraars voor kleinere werkgevers en van expert opinions, afkomstig van adviseurs op de WGA-markt, over de premiestelling voor grotere werkgevers. Zo kan niet alleen gereconstrueerd worden welke werkgevers in het verleden de beslissing genomen hebben om eigenrisicodrager te worden of om terug te keren naar UWV maar ook welk premieverschil tussen publieke en private premie daarbij aan de orde was. Vervolgens kunnen econometrische modellen geschat worden waarbij de uitstapbeslissing verklaard wordt uit een reeks aan variabelen, waaronder de premies. Met die modellen kunnen dan ook scenario’s over de toekomstige ontwikkeling van de WGA-markt gesimuleerd worden.

Wat levert dit alles op aan resultaten?
Ten eerste zien we dat als een werkgever uitkeringen heeft lopen het overstappen naar privaat bemoeilijkt wordt. Vooral kleine werkgevers hadden daar last van. Dat punt is door de wetgever ondervangen door per 2014 kleine werkgevers volledig en middelgrote werkgevers gedeeltelijk toe te staan hun lopende uitkeringen bij UWV achter te laten. Zinvol beleid dus: als de markt zelf geen oplossingen aandraagt voor een probleem kan de overheid de helpende hand toesteken.

Ten tweede: niet alle overgangen tussen publiek en privaat kunnen goed met de modellen verklaard worden. Met name de overgangen naar privaat in 2010 springen in het oog. Op basis van de premieverschillen die toen bestonden, was een behoorlijk aantal overstappende werkgevers te verwachten, maar lang niet zoveel als er daadwerkelijk UWV verlieten. Logisch, zult u zich herinneren. In 2010 voerden zowel adviseurs als verzekeraars een intensieve mediacampagne om werkgevers aan te zetten tot eigenrisicodragen, soms met uit de lucht gegrepen argumenten als dat de WGA elk moment volledig geprivatiseerd zou kunnen worden. Les: een evenwicht op de WGA-markt zal altijd delicaat zijn, want door nadrukkelijk de publiciteit te zoeken en te werven, een optie die de publieke verzekeraar niet heeft, kan een bestaande ontwikkeling aanmerkelijk versterkt worden.

En nog een opmerkelijk resultaat: meer dan een kwart van de werkgevers lijkt ongeacht het premieniveau een voorkeur voor publieke verzekering te houden. Of dat komt omdat die werkgevers zo gecharmeerd zijn van UWV dat ze een overstap nooit willen overwegen, of omdat de private markt gewoon niet zit te wachten op een deel van de werkgevers, is niet duidelijk. Een duidelijke les is wel dat het voor veel werkgevers, zowel goede als slechte risico’s, belangrijk is dat er een publieke optie in het stelsel blijft bestaan. Ook voor startende werkgevers is zo’n default-optie essentieel. Volledig private uitvoering van de WGA lijkt met andere woorden ook daarom geen verstandige optie.

Een ander opmerkelijk resultaat: nog meer dan bij de overstap publiek-privaat, spelen premieoverwegingen een rol bij de overstap privaat-publiek. Op zichzelf is dat logisch: UWV accepteert elke werkgever, dus terugkeren is altijd en voor iedereen een optie. Maar vanuit de private markt bezien is dat ook gevaarlijk: de werkgevers die met veel moeite, soms met veel te lage premies, zijn gewonnen door verzekeraars voor een WGA-verzekering, keren die verzekeraars bij een premiestijging net zo gemakkelijk weer de rug toe. Zij waren immers ook bij de overstap naar privaat al prijsgevoelig.

Uit de simulaties blijkt tenslotte dat de huidige ontwikkeling van terugkeer naar UWV vanzelf afvlakt en het hybride stelsel binnen afzienbare tijd in een nieuw evenwicht terecht komt. Die voorspelling is bevestigd door de meevallende overstapcijfers van afgelopen januari.

Toekomst van het hybride stelsel
Belangrijke lessen voor verzekeraars, voor UWV en voor beleidsmakers. Maar terug naar de kernvraag waarom het hybride stelsel ooit bedacht is: hoe kan de re-integratie van WGA’ers zo goed mogelijk gefaciliteerd worden? Dat kan ten eerste door uitkeringsprikkels voor WGA’ers, zo leert ons een ander onderzoek uit de ESB-special van vorige week. Dat kan ten tweede ook door werkgeversprikkels, hetzij de publieke premiedifferentiatie, hetzij de experience rating die een verzekeraar toepast, zo is inmiddels ook overtuigend aangetoond in onderzoek. Daarbij helpt het overigens niet dat sommige verzekeraars pas vanaf een bedrijfsgrootte van 500 werknemers beginnen met het betrekken van bedrijfsspecifieke kenmerken in hun premiestelling (anders dan de sector). Dat moet toch wat scherper kunnen?

En dat kan tenslotte ook door competitie op de WGA-markt, maar dat moet dan wel anders dan nu. Sterker, het is de enige manier waarop een toekomstbestendig hybride WGA-stelsel zich kan ontwikkelen. Door aan de knoppen van het stelsel te draaien, kan de wetgever uiteraard het speelveld beïnvloeden en mogelijk iets sneller een nieuw evenwicht op de markt bereiken. Verzekeraars kunnen echter nog steeds niet effectiever re-integreren dan UWV dat doet en zolang ze dat niet doen, hebben ze op een markt met een gelijk speelveld weinig kans. Tegen het lage kostenniveau van UWV valt dan niet op te concurreren. Zeker nu tijdelijke stuntpremies vanwege scherper toezicht door DNB geen optie meer zijn. Maar als verzekeraars hun kosten kunnen verminderen door beter te re-integreren, dan ontstaat niet alleen een levensvatbaar stelsel, maar is ook de arbeidsparticipatie van arbeidsongeschikten het beste gediend. Dan ontstaat er uiteindelijk toch nog een win-win situatie op deze boeiende markt.

Auteur: Jan-Maarten van Sonsbeek, Hoofd premiestelling en fondsenbeheer bij UWV. Twitter: @jmvsonsbeek

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief